Libische luchtvaart herstelt van burgeroorlog

Het is ondertussen meer dan een jaar geleden dat in Libië een zware burgeroorlog uitbrak, gericht tegen het regime van Kadhafi. Na acht maanden van gevechten was de burgeroorlog in oktober voorbij. Maar de gevolgen voor de Libische luchtvaart waren niet te overzien. Voor het grootste deel van 2011 was vliegverkeer in Libië onmogelijk. Al snel na het uitbreken van de oorlog riep de NAVO een no-fly zone uit boven het Noord-Afrikaanse land, om zo het leger van Kadhafi beter te kunnen bekampen. Bovendien had de Europese Unie de beslissing genomen om Libyan Airlines en Afriqiyah Airways te bannen uit het Europees luchtruim. Ook de rekeningen van Afriqiyah Airways in Europa werden geblokkeerd, deze maatschappij had namelijk nauwe banden met het regime van Kadhafi. In oktober, na afloop van de oorlog, werden deze maatschappijen terug toegelaten in Europa en de no-fly zone werd opgeheven.

Sinds oktober hebben verscheidene luchtvaartmaatschappijen de vluchten naar het Noord-Afrikaanse land hervat. Tunisair en Turkish Airlines waren bij de eerste, maar kregen te maken met verscheidene problemen. De grootste luchthaven van het land, Tripoli International Airport, bleef nog een hele tijd gesloten omwille van de zwaar beschadigde infrastructuur. Daarop besloten Tunisair, Turkish Airlines en later Alitalia om vluchten te starten naar Mitiga International Airport, de tweede luchthaven van de hoofdstad Tripoli. Tunisair voelde zich al snel genoodzaakt de vluchten nadien opnieuw te staken omwille van ernstige veiligheidsproblemen. Een Airbus A320 van de Tunesische luchtvaartmaatschappij stond om het punt om naar Tunis te vertrekken, met gewonden die voor medische zorg naar Tunesië vertrokken, toen gewapende Libiërs de passagiers wilden controleren op hun identiteit.  De gezagvoerder weigerde hen echter toegang tot het vliegtuig waarop het vliegtuig werd tegengehouden. Pas na zes uur onderhandelen slaagde het nieuwe Libische regime erin om de rebellen te overtuigen om het vliegtuig te laten vertrekken.


© Joseph Tonna- airliners.net

Toen Tripoli International Airport begin november terug beschikbaar was voor internationale vluchten besloten Turkish Airlines en Alitalia om weg te trekken uit Mitiga Airport en zich terug te vestigen op de grootste luchthaven van Libië. Ook Tunisair besloot om de vluchten te hervatten nadat ze garanties over de veiligheid had gekregen van het nieuwe Libische regime. Maatschappijen zoals Egyptair, Air Malta en Royal Jordanian bleven niet lang achter. Ondertussen vliegen er terug twaalf luchtvaartmaatschappijen naar Tripoli (inclusief Libyan Airlines en Afriqiyah Airways). Van deze maatschappijen vloog enkel Etihad Airways nog niet eerder naar de Libische hoofdstad. Verschillende andere maatschappijen zoals Air France, KLM, Austrian Airlines en Emirates zullen in de komende maanden opnieuw naar Tripoli gaan vliegen. Enkele anderen zoals Turkish Airlines en Royal Jordanian vliegen naast Tripoli ook naar de belangrijke Libische steden Benghazi en Misrata.

De internationale luchtvaartmaatschappijen slagen er relatief snel in om het vliegverkeer naar Libië te hervatten, maar voor de twee nationale luchtvaartmaatschappijen loopt het allemaal wat stroever. Libyan Airlines en Afriqiyah Airways hebben moeite om de vluchten opnieuw op te starten, momenteel voeren ze vooral regionale routes uit naar buurlanden zoals Tunesië en Egypte. Afriqiyah vliegt bijvoorbeeld naar Caïro en Tunis, maar ook naar Istanboel. Libyan Airlines vliegt dan weer naast Caïro en Tunis naar Malta en Amman. Beide maatschappijen voeren ook opnieuw enkele binnenlandse vluchten uit. Toch staat dit in schril contrast met het aantal bestemmingen die beide maatschappijen voor de burgeroorlog bedienden. Dit is vooral te wijten aan de vloot van beiden, die beschadigd is geraakt tijdens de gevechten afgelopen jaar en waarbij sommige vliegtuigen zelfs totaal zijn verwoest.


© Vianney- airliners.net

Hoewel sommige vliegtuigen perfect in staat zijn om te vliegen, zijn er andere die herstellingen nodig hebben. Herstellingen die in veel gevallen in het buitenland moeten gebeuren en bovendien veel geld kosten. Ondertussen zijn al veel vliegtuigen hersteld en Libyan Airlines en Afriqiyah Airways hebben opnieuw plannen om uit te breiden. In eerste instantie zullen ze zich op Europa richten. Beide maatschappijen willen zo snel mogelijk het netwerk van voor de burgeroorlog herstellen. Gisteren (6 maart) liet Libyan Airlines weten dat ze dit jaar zo snel mogelijk naar Parijs, Manchester en Londen wil gaan vliegen. Later volgen Warschau, Frankfurt en Zürich. Libyan Airlines wil uiteindelijk ook terug naar Rome, Madrid en Kiev gaan vliegen; maar eerst zal Turkije en Oost-Azië aan de beurt zijn. Deze regio’s zullen een essentiële rol spelen in de opbouw van Libië, net zoals Europa op economisch vlak essentieel is voor Libië. Een verdere uitbreiding in Afrika zit er niet direct in. Libyan Airlines had voor de burgeroorlog weinig winstgevende Afrikaanse bestemmingen ten zuiden van de Sahara

Toch is dit de regio waar Afriqiyah Airways zich in de eerste plaats op zal richten, naast enkele belangrijke Europese steden. Het is in ieder geval de bedoeling dat er niet teveel overlappingen zijn tussen beide maatschappijen. Het doel is om de twee nationale luchtvaartmaatschappijen in 2013 te fusioneren. Dit had afgelopen jaar al moeten gebeuren, maar de burgeroorlog heeft gezorgd voor een grote vertraging.

Het feit dat Libyan Airlines zich niet meer richt op de regio ten zuiden van de Sahara, kan mogelijkheden bieden voor maatschappijen zoals Air France en Brussels Airlines. Want ook voor Afriqiyah Airways is deze regio nooit echt winstgevend geweest, maar het was wel een markt waar ze zich met een reden op hebben gericht in het verleden. Afriqiyah en Libyan boden via Tripoli korte en goedkope transfers aan tussen Europa en de rest van Afrika. Dit was een reële bedreiging voor maatschappijen zoals Air France en Brussels Airlines. Als de nieuwe fusiemaatschappij zich vooral gaat richten op de markt vanuit Libië naar Europa en Azië, speelt dat in het voordeel van de twee Europese sterkhouders in Afrika.